Gekarteerd wordt de deletie van de slotsjwa in familienamen gevormd met het westelijk-Vlaamse substantief poorter, dat oorspronkelijk eindigde op –e: Mnl. poortere.
Het Middelnederlandse substantief poortere behoort etymologisch tot de klasse van de masculiene ja-stammen, die in de nominatief/accusatief singularis klankwettig eindigden op -e. Deze slotsjwa is vanaf het laatste kwart van de 13de eeuw geapocopeerd, het eerst in het Utrechts, het Hollands en het Limburgs (Marynissen 1996: 182-194). In een zuidwestelijk gebied dat West-Vlaanderen, Zeeland en het westelijke Oost-Vlaams omvat, is de slotsjwa in de moderne dialecten tot op heden behouden (zie Marynissen 2009b: 240-241).
In de familienamen is het kerngebied van het type De Poortere, met behoud van de slotsjwa, kleiner dan in de moderne dialecten: het omvat enkel het centrale en zuidelijke gedeelte van West-Vlaanderen en wordt in het westen en het oosten van die provincie begrensd door een omvangrijker De Poorter-gebied. Een mogelijke verklaring voor deze discrepantie tussen de moderne dialecten en de familienamen is het feit dat gesyncopeerde poortre-vormen, met een prosodisch optimale trocheïsche structuur (Marynissen 2009b: 238), wel in soortnamen, maar niet in familienamen voorkomen.
Dat het apocoperingsgebied bij familienamen op basis van de soortnaam poorter heel wat kleiner is dan bij verbogen woonplaatsnamen in de datief als Van den Berg(e), die worden ingeleid door een voorzetsel + verbogen lidwoord, hoeft niet te verwonderen: als de slot-e morfeemwaarde had als casusuitgang, bleef de eind-e langer bewaard dan wanneer de sjwa een deel was van de grondvorm (Marynissen 2009b: 237).
Lexicale variatie: zie burger / poorter
Spellingvariatie: aaneen of los geschreven: 'Depoorter(e)' / 'De Poorter(e)'
Type De Poorter:
Tokens: Depoorter (2170)
De Poorter (1207)
de Poorter (649)
Derpoorter (46)
DePoorter (16)
Type De Poortere:
Tokens: Depoortere (1167)
De Poortere (469)
de Poortere (21)
Derpoortere (7)
Ann Marynissen