Algemeen: lexicale variatie #
(naar: Marynissen 2011a: 343)
De moderne familienamen vertonen streekgebonden lexicale variatie.
Elke streektaal heeft een van het Standaardnederlands verschillende eigen woordenschat. Die dialectwoorden zijn deels bewaard in de familienamen. Voor het begrip ‘kleermaker’ bijvoorbeeld zijn er zes regionale woorden in gebruik geweest:
- 'naaier': bijv. familienamen Denayer, Denaeyere
- 'sutter': bijv. familienamen De Zutter, Sutter, De Sitter
- 'schepper': bijv. familienaam De Schepper
- 'snijder': bijv. familienamen Snijers, Snieders
- 'schreuder': bijv. familienamen Schreurs, Schreuder
- 'kleermaker': bijv. familienaam Dekleermaeker
De huidige familienamen leren ons iets over de historische woordenschat van het Nederlands. De woorden die in familienamen bewaard zijn, werden in ieder geval gebruikt toen de namen ontstonden. Maar de verspreiding van de varianten kan ondertussen gewijzigd zijn, de betekenis kan veranderd zijn of deze woorden kunnen uit de huidige (dialect)woordenschat verdwenen zijn.
De verspreiding van de familienamen die teruggaan op het slagersberoep bijvoorbeeld, Beenhouwer/Vleeshouwer/Slegers, stemt niet (meer) overeen met de huidige verspreiding van deze woorden in het taalgebied.
Naast kaarten van heteroniemen worden in deze atlas voor het eerst ook kaarten gemaakt van familienamen die zogenaamde 'semantische velden' vormen; dit zijn verzamelingen van woorden die verbonden zijn door hun betekenis in een bepaalde context. Bijvoorbeeld: namen van geestelijken, namen van jaargetijden, namen van munteenheden …
Ann Marynissen