(naar: Marynissen 2011a: 349)
Migratie is van alle tijden. Van oudsher verlieten mensen hun woonplaats om economische of ideologische redenen. Men ontvluchtte de armoede in de eigen streek, verhuisde om elders een (betere) baan te aanvaarden of hoopte op een beter leven in een van de grote steden. Ook ideologische motieven noopten mensen ertoe hun heil elders te zoeken: politieke strubbelingen en religieuze tegenstellingen deden in de loop van de geschiedenis tal van mensen op de vlucht slaan.
Als mensen verhuizen, nemen ze niet alleen hun hele hebben en houden mee, maar ook hun familienaam. Als deze een plaatsnaam bevat die nog gelokaliseerd kan worden, vertelt die naam terzelfder tijd iets over de plaats waar de eerste naamdrager vandaan kwam. Iemand die Van Os heet, moet een verre voorvader gehad hebben die ooit in Os gewoond heeft, maar die plaats op een bepaald ogenblik verlaten heeft. In zijn nieuwe omgeving werd hij Jan of Piet Van Os genoemd.
Namen als Van Os, Van Deventer, Van Mechelen wijzen op migratie. De huidige verspreiding van deze namen geeft grosso modo aan in welke richting en over welke afstand migratie verliep.
De Randstedelingen zijn over het algemeen niet ver weggetrokken uit hun welvarende streek. Namen als Van Amsterdam, Van Egmond zijn het frequentst in de directe omgeving van de plaatsnaam.
De Oost-Nederlanders zijn vaker gemigreerd naar andere oorden, meer bepaald in het westen van Nederland. Familienamen die uitgaan op het Friese suffix -stra (Dijkstra, Hoekstra), het Groningse suffix -sema (Hoeksema, Wiersema), de Drentse uitgang -ing (Oosting, Hoving) en het Overijsselse voorvoegsel ter (Ter Horst, Ter Haar) hebben tot op vandaag hun hoogste frequentie in hun oorsprongsgebied, maar zijn vaak uitgezwermd naar de Randstad. Vooral Friese namen zijn frequent in het noordwesten van Nederland.
In het oosten van Noord-Brabant en het westelijke deel van het Gelderse Rivierengebied zijn herkomstnamen een echt modeverschijnsel geweest. Er zijn in dit gebied honderden familienamen die teruggaan op een lokale gemeentenaam. De meeste van deze namen tonen migratie over een korte afstand: vele Noord-Brabantse herkomstnamen zijn het best verspreid in Noord-Brabant zelf: Van Veghel/Veggelers, Van Boxtel, Van Zundert. Frequent geworden namen als Van Os, Van Schaik duiken buiten hun oorsprongsgebied vooral op in de Randstad.
Noord-Brabantse herkomstnamen als Van Mierlo, Van Gool, Van Gemert, Van Gils, Van Oorschot, Van Eindhoven, Van Tilburg, Van Helmond overschrijden in het zuiden de Belgische grens, die op het ogenblik van de familienaamvorming nog niet bestond. In de verspreiding van deze namen worden de grenzen van het historische hertogdom Brabant weerspiegeld.
Een aantal Vlaamse stadsnamen zijn in Nederland als familienamen bekend: Van Antwerpen, Van Brussel, Van T(h)ienen, Van Yper(en): deze zuiderlingen zijn naar Noord-Brabant en verder naar de Randstad getrokken. Het noordwesten van Nederland, waar sinds de Gouden Eeuw het economische, culturele en politieke centrum van Nederland ligt, heeft aantrekkingskracht uitgeoefend op zuiderlingen én noorderlingen.
De meeste Vlaamse familienamen met een gemeentenaam hebben echter een lokale verspreiding, die wijst op migratie over een korte afstand: Van Aerschot, Van Lierde, Van Landegem, Van Petegem, Van Bellegem, Van Buggenhout, Van Impe.
De Vlaming is bij voorkeur blijven wonen in zijn geboortestreek. De Nederlander is iets vaker verhuisd, maar niet naar alle windstreken. Als hij gemigreerd is, heeft hij zich bij voorkeur in de Randstad gevestigd.
Zie ook:
Marynissen, Ann (2002). Tussen Brussel en Amsterdam: familienamen en migratie binnen het Nederlandse taalgebied. In: Naamkunde 34, 239-256. http://kups.ub.uni-koeln.de/id/eprint/10091
Marynissen, Ann (2003). De Brabander, Brabers of Van Brabant? Over de lexicale en grammatische motivering van Nederlandse inwoners- en gebiedsnamen. In: Leuvense Bijdragen 92, 239-255. http://kups.ub.uni-koeln.de/id/eprint/10083
Ann Marynissen