This is an old revision of the document!
Table of Contents
Lexicale variatie: monnik / broeder / pater / frater
Vraagstelling
De verspreiding van familienamen die teruggaan op appellatieven voor mannelijke geestelijken die in een kloosterorde waren ingetreden, wordt gekarteerd. In familienamen frequent overgeleverde lexemen voor leden van de reguliere clerus zijn: 'monnik', 'broeder', 'pater' en 'frater'.
Gegevens
Type Monnik:
Tokens: Demuynck (2089)
De Muynck (1649)
De Munck (1217)
de Munnik (1048)
de Munck (822)
Munnik (702)
de Munk (250)
de Muijnck (222)
Smeuninx (161)
Munk (121)
Munnix (98)
Monk (89)
de Muinck (84)
De Munnynck (57)
Demunck (56)
de Muynck (46)
Monnik (31)
Demuenynck (27)
Demuijnck (25)
De Muijnck (23)
Meuninck (18)
Munck (18)
De Muinck (12)
Monks (12)
Demuinck (11)
Demeunynck (7)
Type Broeder:
Tokens: Broeders (3349)
den Broeder (493)
Broeder (370)
Broedersz (41)
De Broeder (14)
Den Broeder (14)
Denbroeder (10)
Broedermans (8)
Type Pater:
Tokens: Pater (3149)
de Pater (935)
Paters (178)
De Pater (26)
Type Frater:
Tokens: Fraterman (264)
Fraters (111)
Fraeters (29)
Frater (7)
Kaart
Commentaar
De vier gekarteerde lexemen zijn geografisch complementair verdeeld. De vele familienaamvarianten van monnik zijn vooral in het westen van Vlaanderen hoogfrequent, terwijl het type Pater in het tegenwoordig protestantse Noorden van het taalgebied verspreid is. Tussen het monnik- en het pater-gebied bevindt zich in het Rivierengebied, Noord-Brabant en Limburg een broeder-areaal. De laagfrequente Latijnse tegenhanger hiervan, frater, komt voor in het noorden van de Antwerpse Kempen en in het noordoosten van het taalgebied, hier in de variant met Nederlands suffix: Fraterman.
Ann Marynissen